In de trainingsinstellingen kunnen controles en doelwaarden worden ingesteld.

Deze zijn bij stilstaand apparaat in het trainingsdisplay in het menu Instellingen te vinden.

Polscontrole:

• Controle van de maximale pols: de grenslijn voor de maximale pols wordt weergegeven. Deze kan in deGebruiker worden gedefinieerd
  • met controle van het streefpolsbereik: er wordt een bereik van de streefpols (+/- 10 slagen) weergegeven in %.
  • geluid bij overschrijding van de maximale pols: wordt de maximale pols overschreden, dan klinkt het signaal dat geselecteerd is.
• alleen controle van de streefpols: alleen het bereik van de streefpols (+/- 10 slagen) ten opzichte van de ingevoerde waarde wordt weergegeven.
• polszones: de polszones worden weergegeven.
• geen: geen enkele van de bovenstaande opties wordt weergegeven.

Streefwaarden:

• Toerentalcontrole: er wordt een streefbereik van het toerental weergegeven
• Totale tijd: tijdaanduiding voor de training. De tijd telt vanaf deze waarde terug.
• Verbrandingswaarde: streefwaarde voor het energieverbruik. De energiewaarde telt vanaf deze waarde terug.
• Totale afstand: streefafstand voor de training. De afstand telt vanaf deze waarde terug.
• Streefwaarde voor cooling-down: eindwaarde van de cooling-downfunctie (toets C)
• Recovery: de functie kan na de training automatisch worden uitgevoerd. Het apparaat moet dit ondersteunen en er moet een polssignaal aanwezig zijn.

Cooling-downfunctie

De cooling-downfunctie breekt het programma binnen 3 minuten af. In deze tijd wordt het vermogen teruggebracht tot de streefwaarde voor de cooling-down.

Als u de cooling-downfunctie wilt starten tijdens een vermogenstraining (fitness of sport), drukt u ca. 3 seconden op de toets "c" of op de linker paneeltoets. Het afbreken van deze cooling-downfunctie werkt via dezelfde toets.

Met de polszones kunnen 5 definieerbare zones worden weergegeven in de registratie.

Per zone kan worden vastgelegd:

• of deze weergegeven moet worden
• de kleur
• de naam
• het hartfrequentiebereik in slagen per minuut of procent van de maximale pols.

Als er reeds een IPN-test afgenomen is, kunnen de polswaarden van de test worden overgenomen.

KETTLER WORLD TOURS biedt standaard 5 cameraperspectieven:

• Cam 1: 300 m afstand, 100 m hoogte in rijrichting
• Cam 2: 300 m afstand, 100 m hoogte, 270° ten opzichte van de rijrichting
• Cam 3: 1000 m afstand, 700 m hoogte, 45° ten opzichte van de rijrichting
• Cam 4: 70 m afstand, 20 m hoogte in rijrichting
• Ego: Ego-camera, 8 m hoogte in rijrichting met -10° helling

Deze perspectieven kunnen worden gewijzigd en opnieuw ingesteld.

Opmerking: Vanwege topografische omstandigheden kan het gebeuren, dat de standaardcamera's geen optimaal beeld van het rondeverloop kunnen weergeven. Dit probleem treedt meestal in bergachtige regio's op. In dergelijke gevallen is het aan te raden om een andere instelling van de camera te nemen, die relatief verticaal gericht is.